De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
Het moreel in de beginfase van oprichting op de basis Canberra


De auteur O.G.WARD relateerde in zijn boek 'de Militaire Luchtvaart van het KNIL 1942 - 1945', zij het summier, op pag. 112 en 117 over de 'situatie op de basis Canberra'.

J.C. Bijkerk deed dat in zijn documentatie 'De Colombo Tragedie' eveneens op blz. 53 - 77 en in het bijzonder op blz. 71 - 74. Beiden baseerden zich in de ver naoorlogse jaren op archiefonderzoeken en interviews.

Illustratief zijn ook de teksten in het Squadron krantje Ons is niets te dol, waarin op schertsende toon de situatie op de vliegbasis werd beschreven. Hierbij zijn drie uitgaven opgenomen.

Omdat beide eerstgenoemde documentaties ten tijde van het onderzoek door de Parlementaire Enquete Commissie Regeringsbeleid (Militaire Zaken) 1940- 1945 nog moesten verschijnen en een studie naar omstandigheden destijds binnen het toen 18e Squadron NEI v.w.b. de feiten nog publiekelijk onbekend, was het de intentie van de oud sergeant-vlieger Eric de Lyon in zijn strijd voor eerherstel, de Commissie schriftelijk te informeren over de werkelijke situatie destijds op de basis Canberra en deed dat, door in resumé een schets van slechts enkele gedragingen aan te bieden.

Aan de hand van een verslag aan de Parlementaire Enquête Commissie (oktober 1949) van de sergeant vlieger Eric de Lyon en in samenvatting door de auteur J.C. Bijkerk in zijn Colombo tragedie opgenomen. (blz. 71-73)

In resumé een samenvatting van slechts enkele gedragingen binnen het Squadron zoals sergeant vlieger Eric de Lyon die in zijn verslag aan de P.E.C. deed toekomen:

  • ’s Middags tussen 12.00 en 14.00 uur werd aan de bar in de Officiers en Onderofficiers mess stevig gedronken
  • Het gebeurde dat meerdere officieren beschonken waren en dat er in die toestand nog vliegbeurten werden gevlogen
  • Regelmatig ging men om 14.00 uur per dienstauto naar Canberra om de drinkpartij voort te zetten met ‘dames van plezier’
  • Met verlof werd naar Brisbane, Sydney of Melbourne gereisd en men bleef gewoonlijk weken langer weg dan de verloftijd (aan desertie werd niet gedacht)
  • Benzine werd in grote mate voor privé doeleinden aangewend; avond aan avond werden drankpartijen met vrouwen gehouden
  • Er werd met geld gesmeten vanwege de hoge salarissen (Een Australische 1e Luitenant had een salaris van 40 pond bruto. In vergelijking: een Nederlandse 1e Luitenant had een maandelijks 110 pond netto zonder verdere onkosten)
  • Tijdens diensturen werd zwaar gegokt
  • Met toekenning van de gevarentoelage (25 pond) werd royaal omgegaan
  • In het Squadron krantje Ons is niets te dol komt een stukje voor met als titel Praatje aan de bar – Wie gaat er mee naar Indië. Ten behoeve van het zangclubje van het Squadron werden speciale vliegtuigen ingezet. Hiervoor werden zogenaamde ‘navigatievluchten’ gebruikt, hetgeen openlijk tot discussie leidden tussen Officieren en Onderofficierenvliegers.
 

 

'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.