De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
Personalia A. A. Scholte


Wie was die op 55-jarige leeftijd in Glensdale (VS) overleden oud sergeant-majoor/monteur NEI Adriaan Albert Scholte (1918-1973)?

Afgaande op zijn rang, moet hij op 19/20 jarige leeftijd als beroepsmilitair een verbandacte bij het KNIL hebben getekend en als ‘vakman’ rond 1940/41 bevorderd zijn in de rang van sergeant-majoor.

Over zijn privéleven is niets bekend, behalve dan dat hij als gitarist deel uitmaakte van de door de 2e luitenant vlieger William John Burcj opgerichte ‘ML-band’. Een band die erg in trek was bij evenementen.

Het waren naast de werkcontacten vooral ook binnen de band, die leidden tot een ‘elkaar mogen’, het resulteerde in een ook ‘bevriend raken’.

Zo kwam Adriaan Scholte regelmatig op bezoek bij Burck, van diens crew hij ook deel uitmaakte.

Toen de ML-KNIL vliegers in opdracht van de vice-Admiraal Helfrich, Java verlieten en naar Australië vertrokken om ingedeeld te worden in het 18e Squadron NEI, zou Scholte tot de vaste crew van Burck gaan behoren.

Scholte – en dat wist niemand van het Squadron – kreeg in opdracht van de Majoor Simon Spoor een ‘dubbele functie’.

Naast die van onderofficier technicus (monteur), was dat een ‘informatieve’. Het 18e Squadron had namelijk een eigen ‘Inteligence’ en Scholte zou daar deel van uit gaan maken. Dit team stond onder het rechtstreekse commando van de Onder Cdt Jesserun en bestond uit twee ‘contactpersonen’ ( de 2e luitenant Hulscher en de sergeant-majoor Scholte).

Het was de taak van Scholte ‘datgene hem ter ore kwam’ getrapt te briefen (dus aan de 2e luitenant Hulscher). Scholte richtte in opdracht van de majoor Simon Spoor zijn vizier op 3 van zijn collega’s (W. Burck, E. de Lyon en H. Kelder). Majoor Spoor wilde voor zijn commandanten ‘zich doen gelden’. Scholte, die het goed kon vinden met de Majoor, wist die ‘dubbel functie’ voor zijn Squadron goed af te dekken en wilde perse in zijn opdracht slagen. Majoor Spoor had hem immers na de oorlog een goede baan in het vooruitzicht gesteld.

Direct na de arrestatie van de 3 oorlogsvliegers, werd Scholte overgeplaatst naar het hoofdkwartier in Melbourne.

Het zou evenwel zijn op schrift gestelde en ondertekende verklaring zijn, die gekoppeld aan de ambtsberichten van de Majoor Simon Spoor, die de basis voor de Plancius-processen zouden worden.

Jaren later, nadat de sergeant Eric de Lyon uit de Bijzondere Strafgevangenis van Leeuwarden was ontslagen, zou deze alles en niemand ontziend de strijd aangaan voor eerherstel.

De Lyon, inmiddels getrouwd en in Den Haag gaan wonen (Javastraat), zou bij toeval horen dat de ‘provocateur Scholte’ ook in Den Haag woonde (Kempstraat). De Lyon ging de confrontatie aan.

 


'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.