De Colombo Tragedie
Levens van drie jonge bekwame oorlogsvliegers voorgoed verwoest
Willekeur in rechtspraak


Het naoorlogse vervolgings- en gratiebeleid gaf de 3 oud-oorlogsvliegers niet het gevoel van een eerlijke behandeling. Zo waren er bijvoorbeeld op de 15e december 1945, 92.486 gedetineerden in de Nederlandse kampen en gevangenissen. Op 7 januari 1959 waren dat er nog maar 3000!

Van de 1000 militairen die voor vertrek naar Indië desertie pleegden, werd een gevangenisstraf opgelegd van tussen de 2 en 5 jaar. Dit terwijl de Nederlandse SS’ers en NSKK’ers (Nationaal Sozialistische Kraftfahr Korps; een transport colonne van de Duitse Wehrmacht, die oorspronkelijk had behoord tot de nationaal socialistische partij) de allergrootste lankmoedigheid en barmhartigheid mochten ondervinden. Een typisch voorbeeld hiervan werd opgenomen door Sytze van der Zee in zijn boek Voor Führer, Volk en Vaderland. Uitgever Just Publishers, Meppel. ISBN 907789537X.

Een jonge Nederlandse ex Waffen SS’er gedetineerd in Den Helder, werd veroordeeld in 1947 ter zake het zonder toestemming van Hare Majesteit de Koningin, in dienstreden bij een vreemde mogendheid. Zijn vonnis luidde: 10 jaar niet bij de gewapende macht dienen, het verbod openbare functies te bekleden en ontzegging van het kiesrecht.

Echter, in 1948 wilde hij zich aanmelden bij het Nederlandse Korea Bataljon. Hij diende een verzoekschrift in bij de Minister van Justitie en kreeg eerherstel. Na zijn terugkeer in Nederland kon betrokkene beroeps worden en ging in 1961 met pensioen als sergeant-sportinstructeur. En hij zou niet de enige blijken te zijn. In het toen 'Nederlands Korea Bateljon' waren 30 ex-Waffen SS’ers opgenomen.

De term ‘landverraad’ waar betrokkenen zich in feite toch schuldig aan hadden gemaakt, werd niet eens in de dagvaardiging opgenomen. Het zwaartepunt lag alleen op ‘het zonder toestemming in diensttreden bij een “vreemde mogendheid". Dat dit 'Nazi-Duitsland' was zou voor de destijdse rechters geen item zijn.

Ook de excessen tijdens de Politionele acties in Nederlands - Indie (Rawagedeh) op Java, die in de 'anti guerrilla' op Zuid Celebes (11/12/1946 - 05/03/1947, Zuid Sulawesi, dorpen Suppa/Galuna Lombok en Bullukumu) en in Fort Zeelandia (Nederlands Suriname) - november 1942, acties door Nederlandse militairen in strijd met de 'oorlogswetten', zouden niet tot een strafrechtelijk onderzoek tegen de verantwoordelijken leiden.

Alhoewel de Staat der Nederlanden v.w.b. de excessen in N.O.I. die erkende, bleven de dossiers i.v.m. de destijds ingestelde verjaringstermijn (1971) gesloten, hetgeen door het Openbaar Ministerie in Arnhem op 13 april 2012 nog eens nadrukkelijk werd beslist n.a.v. een verzoek door Prof. dr. mr. E. Zegveld tot heropening van de dossiers. De executies in Fort Zeelandia (Paramaribo) van Nederlandse geïnterneerden, uit de 'Joden Savanne' werden  destijds als 'politieke delicten' beschouwd en mede op grond daarvan (1972) eveneens besloten tot een niet overgaan tot vervolging.

(bronnen De Groene hel: Een Nederlands concentratiekamp in Suriname 1942- 1946 mr. A.G. Besier (1994 Uitgever Servo - A'dam) en Getuigenissen bijeengebracht door J.E. Stulemeyer (1978 de Pauw cv - A'dam)

 

'Een proces dat nooit had mogen plaatsvinden'

Uitspraak van mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken, de raadsman van de 'hoofdverdachte' de 2de lt. William J.Burck, welke hij in 1981 in een interview met de auteur van het boek 'De Colombo Tragedie' J.C. Bijkerk herhaalde en accentueerde door het 'Plancius proces' te omschrijven als een 'rechterlijke dwaling'.

Mr. S. J. baron van Tuyll van Serooskerken was gepensioneerd oud Secretaris-Generaal Ministerie BUZA, lid van de Raad van State, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Groot Officier in de Orde van Oranje Nassau.