Hiermee de vordering van de Fiscaal (de doodstraf en levenslang) afwijzend. In dit proces voor de Zeekrijgsraad was toen geen hoger beroep meer mogelijk. ‘Het viel niet mee, in een zo belangrijk proces op te treden voor een Krijgsraad, waarvan geen der leden jurist was, en hen te overtuigen van een uitgebrachte dagvaardiging, die niet door de beugel kon en de 'misdadige' plannen, die door de sergeant-majoor/monteur A.A. Scholte waren aangescherpt, om de schijn van waarschijnlijkheid en geloofwaardigheid te creëren, te ontzenuwen als 'een gebezigde grootspraak' als gevolg van dagelijkse dronkenmanspraat, die nota bene in het openbaar plaatsvond, in aanwezigheid van Australische en Engelse officieren en manschappen. Het proces als een 'ernstige rechterlijke dwaling' te beschouwen en 'ontslag van rechts-vervolging' had dienen te geschieden.’ De raadsman van de sgt.-vlieger E. de Lyon, de Officier van Administratie 2e klasse B.J. Asbeek Brusse, stelde zelfs: ‘dat de sgt.-majoor/monteur A.A. Scholte schuldig diende te worden bevonden aan provocatie, en dat de Majoor Spoor op een hoogst onsmakelijke wijze het gehele proces heeft willen versnellen, en dat beiden als 'de uitlokkers' kunnen worden beschouwd.’ En de raadsman van de sgt.-vlieger H. Kelder, de Reserve-Officier van Administratie 2e klasse KM. S.D.D.J. Gouda, noemde de sgt.-majoor/monteur A. Scholte: ‘het Judas element’. Alhoewel in de documentatie van J.C. Bijkerk genaamd 'De Colombo Tragedie' uitvoerig de procesgang werd beschreven (blz. 113-130) alsmede op de website colombotragedie.nl onder rubriek ‘de procesvoering’ bij ‘Proces contra de 2e luitenant-vlieger W.J. Burck’, zijn wij van mening, voor de duidelijkheid en beeldvorming van het destijdse proces, in deze rubriek het ook volgens ons op diverse gronden ontbreken van het 'wettelijk en overtuigend geleverde bewijs' in resumé op te sommen.
* Het zonder instemming van de auditeur-militair van de KNIL-Krijgsraad in Melbourne (er was toen nog geen sprake van het instellen van een Zeekrijgsraad) zelf een onderzoek verrichten in het privé-etablissement van de 2e lt.-vlieger W. Burck en het onder zich nemen van bescheiden en die vervolgens aan te merken als 'bewijsstukken'. Om een toegang mogelijk te maken en zich van de afwezigheid van Burck te overtuigen, hem in een drukkende psychische toestand, een vliegopdracht naar Melbourne te geven.
Hieraan werd o.i. zoals wij uit de (proces copie-stukken (archief dossiers) herleidden, geen regie zitting aan voorafgegaan. Was er o.i. ook geen sprake was van eventuele accuut dreigende 'oorlogsomstandigheden' op Ceylon, die dit zouden verhinderen. Dit menen wij te mogen baseren op de duur van de zitting (16 dagen en 3 uur !) en de direct al vertraging (uitstel) op de 1e zittingsdag (direct na de opening). Dit gebeurde op verzoek van de raadsman van de 2e Luitenant-vlieger William Burck (mr. Jhr. Baron S.J. van Tuyll Serooskerken) die zich bezwaarde over ter zitting door de Fiscaal voorlezen dagvaardiging relaterende de strafbare feiten De dagvaardiging bestond nl. uit een aanschakeling van wetsartikelen, gekoppeld aan 'eigen' teksten. De President van de Zeekrijgsraad stemde met dit verzoek in, hetgeen direct al een vertraging van dit zo beladen proces zou betekenen. Geen verhoor in persoon en confrontatie ter zitting van:
Het doen aanmerken van 'dronkenmanspraat' als het bewijs, dat er daadwerkelijk een plan zou zijn. Alhoewel geen onderdeel van het proces, maar in aanloop daarvan, mag naar onze mening het ook tot de verantwoordelijkheid van de Zeekrijgsraad worden gerekend:
In deze beschouwing, willen wij de visie van de auteur, de lt.kol. KLU b.d. O.G. Ward zoals hij die stelde in zijn standaardwerk de 'Militaire Luchtvaart van het KNIL in de jaren 1942-1945 onderschrijven. Gelet op de diepe misstanden (gedragingen) in de beginfase van de oprichting van het 18e Squadron NEI op de basis Acherfield (Canberra-Australië) kan gesteld worden, dat door de directe leiding en die aangestuurd uit het hoofdkwartier in Melbourne, tijdig een disciplinair optreden binnen het squadron in a l l e rangen tot het zo noodzakelijk 'law en order' had kunnen leiden. Het hierin nadrukkelijk verzaken, moet dan ook gezien worden als een oorzakelijk verband met de gevolgen (een aaneenschakeling van incidenten, zoals door de auteur O.G. Ward uitvoerig beschreven). Zie ook de schriftelijk ondertekende verklaring van de commandant, de officieren en manschappen van het voormalige18de Sqn. (NEI) waarin een algehele rehabilitatie werd verzocht.
|
|